Alexandre Van Goethem
Alexandre danst ! Bekijk het filmpje |
Ik als kleine jongen.
Ik ben voor het eerst in contact gekomen met tapdans rond mijn 6 à 7 jaar. Mijn zus wou ballet doen, dus wij met heel het gezin( 1 moeder, 4 kinders) naar de opendeur van de dansschool “het Burgcentrum ” waar Lut destijds les gaf. Na wat geslenter vond ik het tapdans zaaltje helemaal achteraan in het gebouw via een klein donker gangetje. Zoals het gangetje klein en donker was, zo groots en verlichtend was tapdans. Toen wist ik het, dit is mijn eerste liefde. En dat is het nog steeds.
Na x–aantal jaar bij Lut te hebben gedanst, ben ik bij Myriam Kuliasko terecht gekomen. Dat was in “The backstage” bij dansstudio “Chantal Tinke”. Grootste verandering was dat ik leeftijdsgenoten had, want bij Lut zat ik zowaar tussen allemaal “grote mensen”. Helaas waren al mijn leeftijdsgenoten meisjes. Niet dat ik iets tegen meisjes had, helmaal niet. Maar een beetje diversiteit kan nooit kwaad (En zo een bende meisjes kon intimiderend zijn!). Myriam gaf een meer experimentele vorm van tapdans : veel werken met “vraag en antwoord”, improvisatie, a capella en “tribal” invloeden waren dagelijkse kost.
Ik als ambetante puber.
Daarna was het gedaan met de dansscholen. In de plaats daarvan was ik lid van een tapdans bende genaamd “La tapisserie joyeuze”. We waren een allegaartje van barmannen, studenten en creatievellingen. We werkten op basis van improvisatie en “jammen”. Als daar iets goeds uit voort kwam, werkten we dat verder uit. Met dat project hebben we op verschillende plaatsen opgetreden zoals de Vooruit, de Minard, Kinky Star, charlatan, op straat, in ’t Sint Pieters station….. We hebben zelfs een film gemaakt: 7 miles to the edge, nogal een cult film!
“La tapisserie joyeuze” is toen een langzame dood gestorven. Jonge barmannen die vader werden, studentes die mama werden. Geen tijd meer. Je weet wel, the usual stuff. Zelf ben ik nooit gestopt met tapdansen. Eens een tapdanser, altijd een tapdanser. Ik moet wel toegeven dat het beperkt bleef bij tapdansen bij de tramhalte, op café met al een pint of twee op. Of bij verveling. Minder fraai, maar desalniettemin was het toch tapdans.
Ik als Jong volwassene
Na jaren verloren lopen, want actief tapdans deed ik niet meer, voelde ik mij leeg, nutteloos en miserabel. Er moet toch meer in het leven zitten dan werken, eten en slapen. Die dodelijke routine moet doorbroken worden. Als antidosis voor die dodelijke routine? Tapdans! Euforie alom! Ik ben dan weer door dat klein donker gangetje gekropen (figuurlijk gesproken dan weliswaar), en heb weer de verlichting gevonden. Heerlijk!
Nu als ….
Nu geef ik les, wat mij heel veel voldoening geeft. Mensen uit die routine halen. Plezier zien in de ogen (en vooral voeten) van mijn leerlingen is een fantastische ervaring. Ritme en dans het is en blijft een mooi iets. Ik kan niet zonder.
Na een jaar professionele opleiding in Barcelona ben ik nu weer helemaal terug met nieuwe ervaringen en boordevol energie.
|